maandag 2 februari 2015

Een bom in een bos tulpen


 














Hij droeg een jurk met sneakers eronder. Hij had een vlasbaard, precies als de mannen uit de moskee. Maar hij was blank en blond, net als ik. Een bekeerling. Hij had grote ogen en keek naar me toen ik naast hem neerplofte op de stalen NS-bank. Er lag een bos maagdelijk witte tulpen op zijn schoot.

'Hallo', zei hij. 'Waarom ga je hier zitten, naast mij?' 'Geen reden', zei ik. 'Ik wil mijn krant lezen en dat gaat beter zittend dan staand.' Ik probeerde hem te negeren, maar hij begon over het nieuws. Dat er vast wel weer wat over jihad in de krant zou staan. Ik knikte en ging er niet op in, bang voor de discussie die ik zou ontketenen.

'Houd je van bloemen?', vroeg hij. 'Nee', zei ik. Want ik wist dat hij die bos die op zijn schoot lag aan mij zou geven bij een 'ja'. 'Voor jou', zei hij toch, terwijl hij de bloemen aan mij gaf. 'Maar ik wil geen tulpen', stamelde ik. De jongen aan de andere kant naast mij moest lachen toen hij mijn verbaasde gezicht zag. Hij rolde met zijn ogen.

'Hou ze maar', zei de bekeerling. Hij knikte, lachte, stond op en vertrok. Ik zag hem langs de kiosk lopen, op zijn sneakers, in zijn jurk. Hij verdween uit mijn zicht. Bevreemd bleef ik zitten. De bos tulpen in mijn hand. De tulpen zijn in de bonus, bedacht ik. 

'Ik zou maar even checken of er niets vreemds in zit', zei de jongen die eerder met zijn ogen gerold had. Die gedachte had ik zelf ook. Ik bevoelde de bloemstelen, haalde de tulpen uit het plastic. Niets vreemds aan te zien. Geen bom. Geen afluisterapparatuur.

Het duurde nog even voor de trein kwam, wat me tijd gaf om het vreemde voorval te overdenken.
Waarom vertrouwde ik de bekeerling niet? Ik spreek iedere week met moslims, eet met ze, lach met ze. Islamofobie vind ik meestal onterecht generaliserend.  

Maar ik verdacht deze bekeerling er zelfs van een bom in mijn bos tulpen te verstoppen. Terwijl hij waarschijnlijk, zoals ieder mens, gewoon een beetje liefde zocht. En een versiertruc die hij in een boekje had gelezen in de praktijk bracht. 

Nu, thuis op de bank, voel ik me een beetje schuldig over mijn eigen vooroordeel. Het zet me aan het denken over de aard van islamofobie. Misschien is het ten dele wel een onderbewust proces, waar je zelf geen grip op hebt. Als dat zo is, dan brengt dit een groot risico met zich mee. Namelijk dat je individuele mensen geen kans meer geeft.

Niet dat ik wil daten met een bekeerling. Maar ik haalde wel mijn schouders op toen hij wilde beginnen over wat kranten schrijven over de jihad. Omdat ik dacht te weten waar het gesprek op uit zou draaien, terwijl ik dat natuurlijk helemaal niet wist.

Nu ik de bos bloemen in een vaas op tafel zie staan, bedenk ik me opeens dat wit de kleur van vrede is. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten