maandag 7 juli 2014

De baron die zijn kasteel verloor


































Toen de laatste baron van kasteel de Haar naar de familietombe werd gedragen, schitterden zijn beroemde en rijke vrienden in afwezigheid. De bewoners van het dorp Haarzuilens waren er wel. Zij spreken drie jaar later nog steeds over ‘hun baron’ – ook al verloor hij zijn kasteel.

Het scheelde niet veel of we hadden hem onze lieve heer genoemd. Hij was de vader van iedereen. Onze mannen waren zijn chauffeur of tuinman. Onze vrouwen poetsten zijn zilver. Schonken zijn koffie als hij in de dorpskroeg kwam. Het kasteel was van hem, maar ook een beetje van ons. Zonder ons hadden de heggen er nooit zo piekfijn bij gestaan. 

Wij, de pachters. Want zo noemen we onszelf gekscherend.

Vroeger waren we het echt. De baron was de eigenaar van onze huizen. De huur was schappelijk. Om de zoveel tijd kwam zijn rentmeesteres langs de deuren om het op te halen. Als we echt krap zaten was ze niet te beroerd om wat van de prijs af te halen.

Onze huizen staan in een grote cirkel om zijn kasteel. We zijn een klein dorp, 500 man, met één kroeg en één winkel. De luiken van onze huizen zijn wit-rood, net als die van het kasteel. We hebben dezelfde vlag. Sommigen van ons laten hem dag en nacht wapperen. Als herinnering.

Als de kermis werd opgetuigd - begin september - dan wisten we: onze baron is er weer. Hij logeerde alleen op het kasteel in september en met kerst, want hij woonde in Londen. Daar was hij uitgever van een vrouwenblad en begaf hij zich in societykringen. Fokte paarden, ging uit golven, had vriendinnen.

Hij opende de kermis met vuurwerk, zijn jaarlijkse cadeau aan ons. Na het knallen gaf hij een rondje in de kroeg. Zo ging het altijd. Hij schudde handjes. Praatte over paardenraces. Tot 2000, want toen verloor onze baron zijn kasteel.  

De dromen van de baron
Het is zonde. Baron Thierry van Zuylen van Nyenvelt de Haar – wij noemden hem Teddy – had grote dromen toen hij in 1960 het kasteel van zijn vader Egmond erfde. Hij wilde de hele boel omtoveren tot een wildpark. Inclusief tijgers, want dat vond hij prachtbeesten.

Ik wil niet dat het kasteel een doods ding blijft, had hij tegen de Telegraaf gezegd. Het moest wat gaan betekenen voor Nederland. De gemeenteraad gaf geen toestemming. De rust in ons dorp moest bewaard worden. Tijgers kwamen er niet in.

Het geeft wel aan wat voor grootdenker hij was, die baron van ons.
 Als wij aan hem terugdenken komt er van alles boven. We noemen hem robuust. Fors. Statig. Een echte adelman van de buitenkant. Twee meter lang. Hij kwam niet zomaar ergens binnen, hij had direct alle aandacht.

Van de binnenkant was hij geen baron te noemen. Hij was begaan met ons, als een soort Sinterklaas. Zo herinneren onze kinderen hem. Eens per jaar mochten zij op bezoek, met Kerstmis. De kinderen droegen fakkels en betraden het kasteel met diep in hun broekzak hun wensenlijstje. Ieder jaar  vervulde de baron één wens.   

Daarin was hij anders dan zijn vader Egmond. Als die door het dorp liep moest iedereen van de paden af, moesten de petten af. Thierry kon je gewoon de hand schudden en vragen hoe het hem verging daar in Engeland. Echt praten lukte niet, hij sprak bijna geen Nederlands en ons Frans liet te wensen over.

We hadden het vermoeden dat hij soms eenzaam was, ondanks de gasten. Hij stuurde zondags de poortwachter langs de huizen om ons te vragen naar de mis in de kapel naast het kasteel te komen. Met het motief dat hij anders zo alleen zou zijn.

Terwijl hij gasten van formaat had. Dan zag je opeens Roger Moore over de kermis lopen. Nou, dan hield je wel even halt. Of Maria Callas, die ging gewoon op haar fietsje de buurt door. Birgitte Bardot is ook op ons kasteel geweest. Het verhaal gaat dat zij op een motor door de kasteelgangen mocht crossen.




De womanizer
Het viel ons op dat het vaak knappe vrouwen waren, zijn gasten. Niet gek, de baron had een mooie bos donker haar. Hij was een charmeur. Sommigen van ons vonden hem knap. Anderen snapten niet waar al die vrouwen (hij had drie vaste) op vielen. Het ging van trouwen – scheiden – trouwen. Drie keer in totaal. Zoals een echte baron betaamt.

De eerste vrouw had donker haar, een mooie barones. Zij was het aardigst vonden wij, ze bleef ook het langst. Gabriëlle Iglesias heette ze. Ze hadden samen aan Yale gestudeerd. Zij middeleeuwse geschiedenis, hij iets met politiek. Ze kregen vier dochters. De straten van ons dorp dragen hun namen.   

De tweede vrouw  van onze baron bleef maar heel even. Er wordt gezegd dat ze hem na de huwelijksreis al zat was. Het was een vriendin van de barons oudste dochter Alexandra. Aan het eind had hij nog een Engelse dame. Ze raakte zwanger en wij hoopten dat het een zoon was. Maar nee. De derde barones is nog wel met de baby door het dorp gelopen.

Sommigen van ons hebben gefluisterd over dat hij steeds een nieuwe vrouw had. Hij vroeg ons in de kapel om te bidden voor zijn huwelijk. Een beetje hypocriet vonden we dat. Over zijn slechte kanten van onze baron praten we nauwelijks. Hij is onaantastbaar. En achter de rug van doden om spreek je niet.

Hij was onze baron, soms onze baas waarbij we ons brood verdienden. Natuurlijk, er gebeurt binnen ieder bedrijf wel iets. Binnen ieder dorp. Sommigen vonden de baron autoritair. Onpersoonlijk. Afstandelijk. Een echt gesprek had je zelden met hem. Hij leek zo vriendelijk en toegankelijk, maar je drong nooit echt tot hem door. Hij bleef toch de baron. Meer dan dat hij mens was.  



 

Instortingsgevaar
We merkten wel dat het kasteel het zwaar te verduren had. Onze tuinmannen moesten de luiken van het kasteel gaan schilderen. Nou, die waren daar natuurlijk niet voor opgeleid.  Erg mooi werd het niet. Af en toe kieperde er een steen de gracht in.  Je hoorde ze plonzen. Het kasteel zakte langzaam weg. We wisten allemaal dat het einde naderde.  

 

De baron besefte dat ook. Hij liet een onderzoek uitvoeren, en wat bleek? De architect Pierre Kuypers - die beroemde van het Centraal Station in Amsterdam – had toch even mis zitten rekenen. Toen hij omstreeks 1900 een nieuw kasteel bouwde op de fundamenten van het oude kasteel, hield hij er geen rekening mee dat die fundamenten wel eens te pover zouden kunnen zijn om een gloednieuw en veel zwaarder kasteel te dragen.
 

Al snel werd duidelijk dat er 50 miljoen nodig was om het kasteel er weer bovenop te helpen. Onze baron was niet zo rijk als we dachten. Hij had het geld niet, dat verbaasde ons. Tijdens de septembermaand werd ook niet op een gulden gekeken. Grote feesten, diners.

Thierry
besloot een deel van zijn inboedel te veilen. Lampen, oude stoelen, kunstwerken. Hij sprokkelde drie miljoen bij elkaar – een druppel op de gloeiende plaat. Het kasteel viel beetje bij beetje de gracht in. Er moest wat gebeuren, dat voelden we allemaal. 


Kwijt, verloren en finito
Op een gegeven moment zong er een gerucht in het dorp. De baron zou zijn kasteel verkocht hebben. We geloofden het amper – vanaf de vijftiende eeuw had zijn familie het kasteel in bezit. Hij zou dat toch niet zomaar… Hij had ons niets verteld.

Het bleek waar. Hij had er afstand van gedaan, om het te redden. Het kasteel was gekocht door een stichting die speciaal voor de gelegenheid in het leven was geroepen, en waar de oudste dochter van de baron in participeerde. Met steun van de overheid, natuurmonumenten en nog wat partners was de Haar  gered van verval.

Daar zal hij wel even om getreurd hebben, die baron van ons. Hij was gehecht aan zijn plek. Hij behield het recht om in de septembermaand te komen, op eigen kosten natuurlijk. Maar hij kwam niet meer. Hij kon het niet aanzien dat zijn kasteel aan hem ontglipte. Hij werd ziek. Kanker.

We kregen de rouwkaart allemaal tegelijk. We hingen onze rood-witte vlaggen halfstok. Op de begrafenis droegen we een witte of een rode anjer. Het regende de hele dag. Onder rood-witte paraplu’s volgden we de lijkwagen. Weg was alle weelde, weg waren de jetset feesten, de mooie vrouwen.

Maar wij waren er. Zijn dorp. Gestaag liepen we achter de lijkwagen aan. Als pachters zonder heer. Stapje voor stapje, richting het kasteel. Iedereen van ons besefte op dat moment dat een gebouw van steen pas gaat leven als er een mens van vlees en bloed bij hoort.
Dit verhaal is gebaseerd op de persoonlijke verhalen van:
Joop van Kooten. Als tuinman veertig jaar in dienst geweest van de baron.
Anneke Verhoef, runt het enige winkeltje in Haarzuilens. Haar man was jarenlang chauffeur voor de baron.
Els Speentjes, groeide op in Haarzuilens. Woonde vroeger vlak naast het kasteel.
Mw. Van Zuylen. Werkte jarenlang in de dorpskroeg waar de baron vaak kwam.
Mr. Van Zuylen. Werd geboren in Haarzuilens. Zijn moeder poetste het zilver van de baron. Hij haalde haar altijd op met de fiets.
Margreet Staal. Ging elke zondag naar de dienst in de kapel van de baron.
Arjan Uithol. Historicus en manager bij kasteel de Haar. Had vanuit die functie contact met de baron en heeft de informatie uit dit artikel geverifieerd.

Levensloop Thierry van Zuylen

1932             Geboorte
1950             Studeert aan Harvard – Political Science
1955             Baan bij de Franse bank Seligman
1956             Huwelijk eerste vrouw, Gabriëlle Iglesias
1957             Geboorte eerste dochter Alexandra
1958             Geboorte tweede dochter Marina
1960             Erft kasteel de Haar
1963             Geboorte derde dochter Cordelia
1968             Oprichting Femmes Aufourdhui vrouwentijdschrift.
                 Geboorte vierde dochter Vanessa
1987             Tweede huwelijk met Susanna Hoffman
1991             Derde huwelijk Jacqueline Johnson
1993             Geboorte vijfde dochter Allegra
2000             Verlies kasteel, start renovatie
2011             Overleden aan kanker 
2011             Restauratie kasteel de Haar afgerond

Geen opmerkingen:

Een reactie posten