donderdag 2 september 2010

De hippie vindt heil / Elly Zuiderveld-Nieman




 










Een hippie was ze, op zoek naar de waarheid van dit leven.  Elly Zuiderveld-Nieman zocht in verre landen. Ze vond hem dicht bij huis. Het verhaal van een zoektocht: van Rikkert tot redding. Van Kralingen tot kerk.

Zoals we zitten weggekropen tussen lakens en kussenslopen,
zoals we door de straten lopen
en de wonderlijkste kleren kopen
zijn we net twee vreemde vogels

De politie vindt het raar, want je zit daar als een mus
zo alleen op de trottoirband
te wachten op de bus
als vreemde vogels
maar de lucht is vrij
en de zon voor mij

Vreemde vogels, 1969


“Ik zie ons daar nog zitten rondom het knisperende vuur. We deelden alles, zongen liederen. We waren niet gebonden aan materie. Niet aan tijd, of geld. We waren vrij en voelden ons één. Een vreemde vogel was ik. Of ik een hippie was, geen idee. Mijn jeugd liep over van rust, reinheid en regelmaat. Mijn gedrag was daar een reactie op. Ik wilde ongebonden dromen."

Kleinkunstwereldje
“Op een dag miste ik de trein. Ik bedacht dat Jop, een vriend van mij uit de muziekwereld, vlakbij het station woonde en besloot even langs te gaan. Toen zat daar opeens een jongen met een puntneus en puntschoenen. Met haar tot lang over zijn flaporen en een studentikoze uitstraling. Ik had nog nooit zo’n apart iemand gezien. Ik was gefascineerd door hem. Helemaal niet verliefd. Maar op het moment dat ik hem aankeek wist ik het: met hem ga ik oud worden. Rikkert en Jop moesten die avond optreden en vroegen of ik meeging.  We waren met z'n drieën een evenwichtige combinatie. Er was Job met zijn macabere liedjes, Rikkert vol cynisme en dan maakte ik het met mijn vlinderige, speelse liedjes weer wat lichtvoetiger. We mochten de week daarop weer komen. Zo werden we een trio. Zwart zaad noemden we ons. Het was een heerlijk kleinkunstwereldje. Maar ik trad er ook wel buiten, vanwege de LP die ik op mocht nemen nadat ik het ‘Cabaret der Onbekenden’ had gewonnen. Ik mocht opeens zingen met de grotere mensen in de muziek wereld zoals Boudewijn de Groot. Ik zong met hem ‘Meester Prikkebeen’. Ik zie mezelf daar nog zitten, in het kozijn van een kraakpand in Amsterdam, met zo'n authentiek jasje aan.

Prijs van geluk
“In hetzelfde jaar als dat ik Meester Pikkebeen opnam met Boudewijn trouwde ik met Rikkert. We trouwden in simpele kleding en zongen dat alles vrede was. Vrede zou geluk zijn. Maar we kwamen erachter dat geluk in het leven uit momentopnamen bestaat. Voor geluk moest een prijs betaald worden. We hadden in de commune waar we na ons trouwen woonden wel broeders en zusters, maar we misten een vader. We waren op zoek: naar een meester, een vader, een Jezus, een redder. Daarom vertrokken we met de Noorderzon. Want de waarheid dachten we te vinden in het oosten.

We gaven al onze spullen weg en dachten daarmee de weg naar vrijheid vrijgemaakt: we hadden de prijs betaald. Onze bestemming was India, maar we kamen niet verder dan Spanje. Alle reizigers die we spraken kwamen vermoeid terug met de boodschap: ‘Je vindt niets, het is enkel oplichterij.’ We hadden heimwee naar Nederland en we keerden terug, zonder waarheid, zonder spullen. In Nederland vonden we een huisje met bloemetjes op de luiken. Precies de dag dat wij langs reden was het te huur komen te staan. We zetten onze bus pontificaal voor het huisje zodat niemand ons voor zou zijn en we belden de volgende morgen heel vroeg de makelaar. We mochten het huis huren, maar er was een probleem: het huis stond vol met spullen. We mochten ze houden van de makelaar en Rikkert en ik beseften dat er iemand was die voor ons zorgde.

Ommekeer
“De mensen onze vroegere communie op bezoek en vertelden ons dat ze hun hart aan Jezus hadden gegeven. ‘O help!’ dacht ik, dat klonk alles behalve vrij. Maar toen ze bij ons bleven kwam ik erachter dat ze echt veranderd waren, dat ze elkaar werkelijk liefhadden, dat ze betere mensen waren geworden. Ze waren geworden wat ze in de commune zo hartstochtelijk graag wilden zijn. Falen was verleden tijd. Dat wilde ik ook! Een van hen wilde zich laten dopen. ‘Waarom wil je dat?’ vroeg ik haar, en ze wist het antwoord niet. Ze vroeg of ik mee ging en ik ben mee gegaan. De dominee vroeg haar toen ze in het water stonden waarom ze gedoopt wilde worden, en wederom haalde ze haar schouders op.

Toen ik naar het water keek zag ik het. Het water was reinigend, verfrissend, vernieuwend. Ik wist waarom ze ondergedompeld wilde worden, ik wist het in het diepst van mijn hart. Ze wilde haar oude leven kwijt. Ze wilde alle viezigheid van zich af laten wassen. Ik kon het wel uitschreeuwen naar de dominee: Ik weet het! Ik wil het ook! Na een tijdje zijn Rikkert en ik samen op onze knieën gegaan en hebben we ons overgegeven aan Jezus. Het eerste wat ik dacht was: ‘Oh jippie! Nu kom ik in de hemel.’ Maar echte blijdschap was er nog niet. De posters in ons huis begonnen me aan te staren, en ik begon met reine ogen alle viezigheid te zien. Toen het hele huis schoon was voelde ik ware blijdschap. Blijdschap die mijn leven veranderd heeft.”


Vliegen als een vlindertje
“We kwamen terug in de werkelijkheid. We zongen onze oude liedjes en rookten nog steeds onze blowtjes. Waarom zouden we dat niet doen? Wiet is toch ook door God gemaakt? Maar na een tijdje kwam ik tot het inzicht dat ik het niet meer nodig had, ik gebruikte het om rust en inspiratie te vinden, maar nu had ik innerlijke rust. Ons leven werd totaal anders. We begonnen met christelijke kinderliedjes schrijven toen ons zoontje daarom vroeg. Hij vond de liedjes die ze zongen bij godsdienst op school verschrikkelijk saai. Toen ik hem vroeg waarover het liedje dan zou moeten gaan zei hij: ‘Soms zou ik willen vliegen als een vlindertje, mama.’ Zo heette ons eerste christelijke kinderliedje. We namen hem op met de kindertjes uit de klas van ons zoontje en brachten  een CD met nog meer liedjes uit.  Het werd een onverwacht succes. We realiseerden ons dat dit Gods plan was met ons leven.”

Van Parsifal tot Jezus
“Toen we net bekeerd waren zongen we nog gewoon onze vroegere muziek. Rikkert en ik traden op een avond op ergens in een studentengelegenheid. Ik zong het liedje ‘Parsifal’. De laatste zin van dat liedje klinkt zo: ‘Geef je paard de sporen, laat de aarde horen, dat je komt.’Ik heb dat liedje ooit geschreven toen ik in een klooster verbleef. Niet omdat ik een non wilde zijn, alhoewel dat vroeger altijd wel mijn droom was, maar omdat ik op zoek was naar rust om te schrijven. Op de kamer waar ik verbleef lag een Bijbel. Ik sloeg hem open en las die regels en besloot ze als afsluiting van mijn liedje te gebruiken. Toen ik met mijn nieuwe hart zong: ‘Geef je paard de sporen, laat de aarde horen, dat je komt, Parsifal, prins Parsifal’ , realiseerde ik me plotseling iets. Ik deelde het direct mede aan de studentikoze lui die voor me stonden. ‘Niet Parsifal komt terug, maar Jezus komt terug!’ Er brak totale paniek uit. Sommige studenten vluchtten de zaal uit, anderen kwamen naar voren en wilden horen wat ik te vertellen had.”

Hij was en is
“Het verhaal van Parsifal fascineerde me altijd. Parsifal was één van de zeven ridders van King Arthur. Het doel van zijn leven was het zoeken van de heilige graal, hij was op zoek naar levend water. Na een lange zoektocht kwam hij teleurgesteld terug. Hij zat met een gebogen hoofd aan tafel. Toen zag hij vanuit zijn ooghoek een glimp op van de schaal waar hij zolang naar op zoek geweest was, de schaal die hij zo had bemind. Om de schaal waren handen. Hij herkende de handen. De ridder blikte omhoog en zag daar zijn eigen geliefde. Hij had zijn heil zo ver gezocht, maar het was zo dichtbij. Zo was het ook bij mij, ik zocht mijn heil zo ver, terwijl het altijd zo dichtbij was. Al die tijd was God daar, in mijn leven, in mijn gedachten, om mij heen.”

“Oude kleren zo van de rommelmarkt
Bloemen in het haar in het Vondelpark
Zelfgebakken brood en gezonde kwark
En al die tijd was Hij daar
Bij het open vuur in de bloemenwei
Love is all you need met een joint erbij
Telkens weer op reis als een vagebond
Zoekende naar iets dat ons samenbond
Naar een stille kracht op de achtergrond
Elke nieuwe dag een verovering
Dansend in de tuin van betovering
En al die tijd was Hij daar”

Al die jaren, 2004

Geen opmerkingen:

Een reactie posten