vrijdag 16 maart 2012

Gezicht van de dag























Het was een dag die zijn naam vergat en de zon een schop onder zijn achterwerk geven moest. Het was een dag die de vogels opjoeg en ze liet zwerven en zwerven langs huizen en boven weilanden. Het was een dag die wilde dat hij ouder was. Hij was nog zo pril jong en zorgenloos. Ontluikend was hij, als de verstopte knopjes aan verschrompelde dode takken. Die takken waarop de winter zijn monopolie houden wil, en vecht tegen de lente. De dag wierp zijn zachte stralen voorzichtig op de wereld. Hij verkende haar. Verlichtte haar om haar te aanschouwen in haar volheid. Hij schiep daarmee ook schaduwen, alleen daar was hij zich niet van bewust. Later zou hij zichzelf voor zijn kop slaan dat hij verlangde oud en doorleefd te zijn, omdat hij toen pas de schoonheid zag van het onbevangene en onbeschrevene dat jonge uren kenmerkt. Het was een dag als velen, maar toch ook weer niet. Als een tabula rasa kwam hij, verlangend beschreven te worden.

Zij stond voor het raam en maakte kennis met hem, de dag, de nieuwe dag. Tegenzin was in haar ogen en grijze wolkenweefsels drongen als messen haar gedachten binnen, waardoor ze terugviel op haar bed en om zegen riep. Het licht frustreerde haar. “Nieuwe dag nieuwe kansen”, riep een reclamestem in de kamer.” "Een nieuwe dag, een nieuwe tijd, een nieuw begin!,” zo verkondigde de radio verkondigde het evangelie. Gordijnen open gordijnen dicht.
Gordijnen open gordijnen dicht.

Wat had deze dag voor gezicht? Ze liet haar gedachten de vrije loop. Wie zou deze dag kennen? Wie zou haar beminnen en wie haar haten? Zou ze weer zo’n dag van geleefd leven zijn waarin dromen gedeporteerd worden naar de de diepe en onvindbare gewelven van het hart? Een dag waarin hoop geen leidraad is maar men het woordje ‘wan’ ervoor plakt? Zou het een dag van lachende gezichten zijn, of van maskers rimpels waas en haast?

Zou de dag een nieuw begin zijn zoals de radio riep? Terwijl ze in het raamkozijn ging zitten dacht ze sceptisch na over ‘begin’ en ‘eind'. Alles raakt toch alles, dacht ze. Losstaan van je verleden is verraad tegenover je eigen zijn en zo onmogelijk als het hinken naar de maan op één been. Woorden als ‘begin’ en ‘eind’ zijn door de mens bedacht, om het leven een structuur te geven. Alfa Omega als mechanisme en metafoor voor het reilen en zeilen van het leven. Van beginpunt naar eindpunt, beginpunt eindpunt. Maar men bedenkt nooit dat geen enkel begin ooit verdwijnt, zelfs niet met het einde. Ook geen enkel einde verdwijnt, zelfs niet met het begin.

1 opmerking: