woensdag 6 november 2013

Betty met haar blauwe boodschappentrolley























Ze schaaft langs mijn been met haar blauwe boodschappentrolley als ze hem de treincoupé binnen hijst. Ze is een vrouw van altijd een voetje voor willen zijn. Niet bang te beuken want ze was immers de eerste die stond te wachten op het perron. Ze is oud en gerimpeld in haar roze kledij. Het steekt af tegen het blauw. Ze is tegenover me neergeploft. De jongen die naast haar zit zingt mee met zijn muziek. Hij heeft het zelfs niet door als de mond van zijn buurvrouw open zakt en zichtbaar wordt dat ze enkele gouden tanden heeft.

In mijn hoofd noem ik haar Betty. Ik sluit mijn ogen en waan me in haar leven. Ik zie voor me hoe ze haar marmeren beeldjes net zo lang afstoft tot ze glimmen.En hoe haar buurman een sigaar rookt in de grote stoel bij het raam. Ze hebben in elkaar een medicijn tegen de eenzaamheid gevonden. Zij doet de boodschappen bij Aldi, hij gaat eens per week naar Dirk van de Broek. Als de folders door de bus vallen op maandag is het werk geblazen. Buurman en buurvrouw knippen gezamenlijk de actieproducten uit die ze willen. Ze nieten de knipsels aan elkaar en ruilen van pakketje. Iedere maandag opnieuw.

Dinsdagmiddag is het inladen geblazen. Zij: “De uien moeten in het onderste kastje Freek! Dat wéét je toch inmiddels wel!” Ook worden de nieuwe advertenties gedeeld: “Gut, Bep is haar kat kwijt, die gevlekte. Heb jij hem gezien?” Hij: “Er is morgen klaverjassen in het buurthuis Bettylief, zullen we gaan?” Zij: “Ach, we kijken wel. Jeumig, ik kwam weer niet van die straatverkoper af.” Hij: “Kind, kind, kind, denk aan de oorlog. Toen hadden we allemaal honger. Help zo’n arme man toch.”

Van hem kan ze alles hebben. Hij is onmisbaar als haar blauwe boodschappentrolley. De jongen naast Betty zingt nog steeds. “Fly me to the moon, let me play along the stars.  Ze kijkt nors. Ik besef me dat ik haar echt een buurman als Freek gun. Dan staat hij straks te schoffelen in de voortuin en begint zij met een opgewonden monoloog als ze haar sleutels zoekt in haar tas.“Fréék, moet je nu eens horen. Ik zat naast een jongen in de trein die Fly me to the moon zong! Gut! Dat we daarop dansten lijkt ééuwen geleden. Oh, en ik heb met mijn trolley een ladder gemaakt in de panty van een meid in de trein! Het arme kind!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten