Voor dromen tegen wegdromen. Voor diepte tegen de afgrond. Voor de mens tegen de massa. Voor stilstaan tegen stilstand.
dinsdag 19 maart 2013
Het Zwabberkonter museum
Soms manifesteert nostalgie zich in vreemde dingen. Ik heb de laatste tijd last van een groot gemis. Ik mis mijn eigen Asbak Zwabberkont – mijn oude typejuf. De heldin die mij leerde waar ik mijn vingers moest laten op het toetsenbord.
Ik ben haar eeuwig dankbaar, want vóór haar verlossingswerk begonnen de letters op het toetsenbord te dansen voor mijn elfjarige ogen, op het moment dat ik wilde gaan typen. Daarom schreef ik mijn werkstukken met de vulpen en gebruikte de computer alleen voor Mario (en dat is weer een ander soort nostalgie).
Het was de tijd dat in het dorpse Oudewater laptops nog niet als paddenstoelen uit de grond schoten. Nee, mevrouw Zwabberkont had nog echte typemachines. Als stoere groep achter wierp ik me op als één van haar lievelingetjes, want ik hielp haar sjouwen. En wie hielp sjouwen, kreeg permissie de achterbank van haar rommelige auto af te speuren naar zakken snoep.
Ik kan dat rikketikkende geluid nog horen. We zaten in een benauwd lokaal in de openbare school, dat was op zich al een avontuur. Daarbij waren wij als seksueel onontwaakte kinderen nog nooit zo geobsedeerd geweest door een achterwerk. We hadden mevrouw van As niet voor niets Asbak Zwabberkont genoemd; roken en rondzwabberen waren haar enige bezigheden.
Haar achterwerk was niet te typeren zo groot; ze paste niet tussen de tafels door, dus als je typemachine was vastgelopen, was óf jij of één van de kinderen aan de tafeltjes naast je de klos, want altijd vielen er slachtoffers.
Mijn Asbak Zwabberkont wil ik dus in een museum. Niet omdat ik haar voor gek wil zetten als een soort nieuwe Hottentotten Venus, die in de vroegmoderne tijd vanwege haar achterwerk in de dierentuin werd gezet - het is een andersoortig verlangen.
In de erfgoedwereld bestaat een heuse conservatietrend. Mensen zijn bang dat er straks robots rondlopen op straat. Als de wereld in de beleving van mensen snel verandert, zijn zij geneigd om houvast te zoeken in herinnering, gaan ze op zoek naar plekken waar het oude, vertrouwde nog tastbaar is, hoorbaar is.
Zoals het getik van een typemachine. Mijn Asbak Zwabberkont gemis komt daar vandaan. Ik zou zo graag dat geluid weer even horen. Ik zou zo graag weer willen kijken naar Zwabberkont in een flodderjurk, gezeteld in een grote stoel voorin het typelokaal. Als superwoman aan de wieg van het digitale tijdperk. Zonder haar had ik geen essay op tijd afgekregen.
Ze zou een museum moeten krijgen zodat u en ik beseffen dat de backspace een geschenk uit de hemel is, geen vanzelfsprekendheid. En als een museum niet lukt, dan tenminste een mini Asbak Zwabberkont bij een happymeal. Want de Mac was – hoe kan het ook anders – de plek waar ik als trots Zwabberkonthulpje mijn typediploma ontving.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten