vrijdag 2 november 2012

Repliek op hedendaagse esthetiek

De weg van Kanaleneiland naar Zuilen is een lange, rechte. Het is een weg waar iedere nachtelijke fietser wegduikt in zijn sjaal of jas omdat de herfst de weg veroverd heeft. Betoverd tegelijkertijd, want de bladeren heeft hij als mantel over het fietspad heen gelegd. Ik fiets deze weg vaak als nacht is omdat de sloopwoningen in kanaleneiland vol van studenten gespuis zijn, waaronder ik me graag bevind. Zo ook gisteren. Wat mensen die over het leven nadenken vaak over fietsen zeggen is dat je vooral om je heen moet kijken: moet zien hoe de natuur ademt, hoe de straatlantarens de stad verlichten en hoe de koetjes in de wei rond drentelen.

Als ik eerlijk ben doe ik dat liever niet. Tenminste niet als het nacht is. De stad bij nacht heeft iets mysterieus, dat wel. Maar de weg van Kanaleneiland naar Zuilen is er een met veel stoplichten en rechte rijen huizen. Ik vergeet het allerliefst dat ik fiets. Ik vergeet het liefst dat mijn benen de trappers in beweging brengen. Ik vergeet het liefst dat ik bochten stuur en af en toe door rood rijd omdat het toch uitgestorven is. Want wat is er heerlijker dan verzonken te zijn in gedachten als je fietst door de nacht? Je kan de geniaalste gedachten hebben als je fietst. Je kan de stad laten veranderen in een spookhuis. Je kan doen alsof je door de bladzijden van een boek heen fietst en je hand opsteekt naar de mensen. Je kan álles als je op de fiets zit en vergeet dat je fietst. Esthetiek ligt niet altijd in de gretigheid je omgeving te willen opzuigen, het ligt soms ook in het verdwalen in je eigen hoofd tijdens een onbenullig fietstochtje.

1 opmerking: