vrijdag 18 maart 2011

Buurtbusromance

Op een regenachtige dag stapte ik in de buurtbus; dat kneuterige busje waar op een of andere manier de ongeschreven Nederlandse gedragsregels voor het openbaar vervoer er niet meer toe doen. Er is alles behalve stilte en het wanhopig vermijden van oogcontact. Het is de plek waar een buschauffeur ongegeneerd opera aan kan zetten, waar je bestempeld wordt als saaie stedeling als je niet meepraat over het weer en over de vre-se-lijk-e nieuwbouwwijk die weer een stukje polder vernietigt en waar koptelefoons asociaal gevonden worden. Het is de plek waar de oude dametjes babbelen over hun mannen die zo ziek in het ziekenhuis liggen en over hoe enig het is dat er zo’n busje is om naar het centrum te kunnen. Er is zulks een ongebondenheid dat de chauffeur gewoon even af kan slaan en naar de garage kan gaan om zijn knipperlicht te laten repareren. Op die regenachtige middag was ik getuige van iets dat alleen op zo’n bijzondere plek binnen de samenleving gebeuren kon: een ware romance.

Zij zat in het stoeltje links van de chauffeur, droeg zo’n bloemenjurk die regelrecht afkomstig was uit de jaren zeventig en had witgeverfde haren en pareloorbellen. Hij zat achter het stuur en had een prototype buschauffeursnor en zo’n verwilderde oude mannenblik in zijn ogen. Zo een waaruit je ondeugd af kan lezen. Regelmatiger dan dat hij in zijn spiegels keek blikte hij achterom, waar zij haar lippen stiftte – rood. Ze poogde verleidelijk te kijken door de gestage manier waarop ze haar hoofd bewoog en blik die opvlamde in haar ogen. In een van die keren dat hij haar bekeek knipoogde hij. Ogenschijnlijk hadden ze elkaar eerder ontmoet. Misschien vroeger in hun jonge jaren. “Gerrit”, zei ze, “weet je wat, ik rijd met jou mee naar IJsselstein, dan kunnen we daar samen naar de markt, ik heb nog helemaal geen zin om je al te verlaten, nu het lot ons weer samen heeft gebracht.” Naast de verleidelijke blik leek ze ook de dramatische variant goed te onder de knie te hebben.

Ik kletste mee over de grijze hemel, voelde de spanning en glimlachte erom. Toen Oudewater naderde vroeg ik chauffeur Gerrit te stoppen. Ik was de laatste die het busje verliet. Stiekem, nieuwsgierig als altijd, blikte ik achterom en zag dat de rode lippen en de snor elkaar raakten. De verenigde gezichten staken af tegen de roze lucht van een zon die achter het gras en de koeien verdween. Ik deed een huppeltje en bedacht me dat die kneuterige, nooit op tijd rijdende buurbusjes absoluut ergens goed voor zijn. De nieuwe datingslocatie voor 65-plussers misschien?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten